Bij fundamenteel onderzoek worden – nog steeds – proefdieren gebruikt. Dat is gelukkig aan strenge regels gebonden, maar het blijft onderzoek met dieren. Veel mensen hebben daar bezwaren tegen, óók onderzoekers.
Niet alleen
- omdat de onderzoekers die met dieren mogen werken dierenliefhebbers moeten zijn (ja, daar worden ze op geselecteerd!),
- omdat de hoeveelheid papierwerk die zij moeten invullen voor de Dier Experimenten Commissie ontzettend veel werk is,
- vanwege het ‘verhoor’ dat de onderzoeker krijgt door diezelfde Dier Experimenten Commissie,
- omdat proefdieronderzoek ontzettend duur is,
Beperkte waarde
Maar vooral omdat het steeds duidelijker wordt dat onderzoek met dierproeven een beperkte waarde heeft. Wat je in een muis ziet gebeuren gebeurt niet altijd op dezelfde manier in een mens .
Dat betekent voor geneesmiddelenonderzoek dat een mogelijk medicijn dat werkt bij een laboratoriummuis, in veel gevallen totaal niet blijkt te werken bij de mens. Soms komen dit soort onderzoeksresultaten met grote koppen in de krant: “nieuw medicijn ontdekt” – met in de kleine lettertjes: bij muizen… Die muizen staan vaak niet eens genoemd in de krant, want ja, proefdieren zijn een heet hangijzer. Er wordt op die manier hoop gewekt die onterecht is.
Missen we de boot?
Omgekeerd zou het ook wel eens zo kunnen zijn dat kansrijke geneesmiddelen niet verder ontwikkeld worden omdat ze geen effect op een proefdier bleken te hebben. We missen daarmee waarschijnlijk regelmatig de boot.
Waarom wordt er dan nog steeds proefdieronderzoek gedaan? Dat lees je in het volgende blog.