Research Centre of Excellence Artrose
ReumaNederland heeft zeven universitaire onderzoekgroepen benoemd tot Research Centre of Excellence (RCE) op het gebied van artrose. Wij ondersteunen deze veelbelovende, langlopende projecten. Omdat wij geloven dat ze komende jaren voor baanbrekende oplossingen kunnen zorgen in de behandeling van mensen met deze vorm van reuma.
Dit zijn de onderzoeken waar de RCE’s de komende jaren aan (samen)werken:
Preventie en vroege behandeling artrose
RCE onder leiding van prof. dr. Sita Bierma-Zeinstra Erasmus MC
Het zorgpad dat mensen met artrose bewandelen begint meestal bij de huisarts of de fysiotherapeut. Vaak is dan niet direct duidelijk dat de klacht artrose is en wordt de diagnose nog niet gegeven. Als de diagnose (uiteindelijk) wel gegeven wordt, zijn de klachten en veranderingen in het gewricht meestal al zo erg, waardoor het lastig is het proces van de ziekte om te draaien of te stoppen.
Dit RCE richt zich daarom op de vroege herkenning van artrose en de daaropvolgende vroege persoonsgerichte behandeling. Het uiteindelijke langetermijndoel is om preventieve behandelingen in te kunnen zetten voor mensen met een hoog risico op artrose.
Kniedistractie voor de juiste patiënt met knieartrose
RCE onder leiding van dr. Simon Mastbergen – UMC Utrecht
Een kniedistractiebehandeling kan het plaatsen van een prothese voor jaren uitstellen. Een derde van de mensen reageert echter minder goed op de behandeling en krijgt alsnog kort na distractie een prothese. Kunnen we vooraf voorspellen wie dat zijn?
Uit eerder onderzoek is gebleken dat schade aan het kniekraakbeen en pijn worden beïnvloed door het omliggende bot. Er zijn ook aanwijzingen dat kenmerken van het bot het succes van de distractiebehandeling kunnen voorspellen. In dit onderzoek zullen daarom de eigenschappen van het bot rondom de knie heel gedetailleerd in kaart worden gebracht met beeldvormende technieken als MRI, CT en DEXA-scans, en daarnaast door het meten van stoffen in het bloed die iets zeggen over aanmaak en afbraak van bot.Het RCE hoopt op deze manier in de toekomst te kunnen voorspellen welke patiënt zal profiteren van een distractiebehandeling.
Persoonsgerichte aanpak van artrose
RCE onder leiding van prof. dr. Joyce van Meurs – Erasmus MC
Geen artrosepatiënt is hetzelfde. Dit onderzoek richt zich op de verschillen in oorzaken en verloop van de ziekte. Het RCE zal hiervoor grote hoeveelheden moleculaire gegevens van patiënten samenbrengen van onderzoekers uit de gehele wereld. Deze databank gebruiken de onderzoekers om nieuwe mechanismen voor artrose te ontdekken en om de verschillen tussen patiënten te begrijpen.
Vervolgens willen zij behandelingen ontwikkelen die gericht zijn op deze mechanismen. Om deze behandelingen in het laboratorium te testen zal de onderzoeksgroep innovatieve kweekmodellen ontwikkelen waarin ook de verschillen kunnen worden meegenomen in erfelijke factoren, het soort ontsteking en mechanische belasting.
Het RCE verwacht hiermee in de komende jaren nieuwe behandelmogelijkheden te vinden voor specifieke groepen patiënten.
Oorzaken knieartrose – de rol van ontstekingseiwitten
RCE onder leiding van prof. dr. Peter van der Kraan – Radboudumc
In Nijmegen loopt het vervolgonderzoek naar tien eiwitten die in eerder onderzoek werden geïdentificeerd en die vermoedelijk een rol spelen bij het ontstekingsproces van artrose. Bestudeerd wordt of deze eiwitten inderdaad een bijdrage leveren aan het ziekteproces, en of het remmen ervan artrose kan verminderen of voorkomen.
Het RCE werkt verder aan een rekenmodel waarmee we kunnen bepalen welke behandeling het best past bij welke patiënt. In dit project zijn ervaringsdeskundigen vanaf het begin nauw betrokken. Zij spelen een belangrijke rol bij het meer bekendheid geven aan de grote impact die de ziekte op hen heeft, en op de maatschappij als geheel.
Kraakbeenherstel bij artrose
RCE onder leiding van prof. dr. Tim Welting – Maastricht UMC+
Dit RCE vervolgt het onderzoek naar de zogeheten eiwitsynthese die verstoord raakt in kraakbeencellen. Hoe kunnen we de productie van gezonde eiwitten stimuleren en die van ziekmakende eiwitten verminderen om de gezondheid van het gewricht te bevorderen?
Ook duiken de onderzoekers in Maastricht verder in de samenstelling van de gewrichtsvloeistof van mensen met artrose. Die samenstelling is uniek voor iedere patiënt en bepaalt uiteindelijk of mensen ontvankelijk zijn voor kraakbeenhersteloperaties of andere therapieën die de ziekte moeten vertragen.
Een derde onderzoekslijn houdt zich bezig met drug repurposing: onderzoek naar het effect van bestaande medicijnen op de eiwitsynthese in kraakbeencellen.
Stamcelgebruik bij artrose
RCE onder leiding van prof. dr. Ingrid Meulenbelt – Leids Universitair Medisch Centrum
Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van behandelingen van artrose op basis van de diversiteit van onderliggende ziektemechanismen; van molecuul tot patiënt.
Om de biologische basis van artrose te ontrafelen en nieuwe medicijnen te kunnen testen zijn studies opgezet waarbij het ziekteproces in het laboratorium kan worden nagebootst. De onderzoekers maken hiervoor gebruik van duurzame stamcellen waaruit menselijke gewrichtsweefsels kunnen worden gekweekt. Op deze manier kunnen ze onderliggende factoren die pijn veroorzaken in artrose goed bestuderen. Zo’n menselijk onderzoekmodel draagt bovendien bij aan de maatschappelijke behoefte te streven naar alternatieven voor proefdieren.
Het werk met stamcellen heeft er verder toe geleid dat het onderzoek zich ook richt op het ontwikkelen van duurzame stamceltherapie.
Reparatie kraakbeen - hydrogel (vloeibaar implantaat) tegen artrose
RCE onder leiding van prof. dr. Marcel Karperien – Universiteit Twente
Aan de Technische Universiteit Twente gaan onderzoekers van de afdeling Developmental BioEngineering verder met de ontwikkeling van een injecteerbaar, vloeibaar implantaat (hydrogel) voor kraakbeendefecten. De eerste patiënten zijn nu in verschillende academische ziekenhuizen in onderzoekverband behandeld.Een tweede onderzoekslijn in dit RCE richt zich op het verbeteren van de diagnostiek voor artrose om de verschillende type artrose patiënten beter van elkaar te kunnen onderscheiden waarmee het mogelijk wordt om een patiëntspecifieke behandeling te selecteren.
Een derde lijn houdt zich bezig met een zogenaamd gewricht-op-een-chip. Zo’n chip kan als onderzoekmodel dienen voor onder meer het uittesten van medicijnen zonder dat daar proefdieren voor hoeven worden te gebruikt.