EAC De speciale polikliniek in het LUMC heeft als doel om reuma zo vroeg mogelijk te kunnen opsporen. De kliniek heet formeel de Early Arthritis Clinic.

Cohort Mensen die de speciale poli bezoeken kunnen meedoen aan de zogeheten cohortstudie. Dat is een studie waarin grote groepen mensen voor jaren worden gevolgd.

Het belang van vroege opsporing

Natuurlijk hadden we vandaag graag het glas geheven op het kunnen voorkomen of genezen van reuma. Helaas zijn we daar nog niet. Toch zijn er volgens de hoogleraar reumatologie dankzij de EAC en cohortdata afgelopen dertig jaar heel veel waardevolle inzichten opgedaan.

Patiënten die binnen twaalf weken bij de reumatoloog komen, hebben een beter ziekteverloop

Prof. Dr. Annette van der Helm blikt terug naar belangrijk 2010 : “Uit ons onderzoek bleek dat mensen die binnen twaalf weken bij de reumatoloog komen en gediagnosticeerd worden, een veel beter ziektebeloop hebben. Bij deze mensen zien we beduidend minder gewrichtsschade. Ook heeft deze groep vaker periodes waarin de reuma tot rust gekomen is en ontstekingsremmende medicijnen niet nodig zijn – we noemen dat medicatievrije remissie. Onze bevindingen hebben ervoor gezorgd dat vroege herkenning van reuma inmiddels een belangrijke pijler vormt in de behandelrichtlijnen.”

Dankzij de speciale poli is het aantal mensen dat binnen twaalf weken de diagnose krijgt, verdubbeld.

Aantal vroegdiagnoses verdubbeld

Volgens de reumatoloog komt de EAC ook de huisartsen in de regio tegemoet. In 2010 zijn we  een aanvullende inlooppoli gestart  om vroegherkenning verder te verbeteren. “De gemiddelde huisarts heeft misschien maar een keer per jaar iemand met reumatoïde artritis in zijn praktijk. Tegelijkertijd weten we dat een derde van de bevolking zich met klachten aan het bewegingsapparaat bij de dokter meldt. Lang niet al die klachten zijn reuma of worden als reuma herkend. De inlooppoli in Leiden is een laagdrempelige manier om met behulp van screening  snel duidelijkheid te krijgen of er gewrichtontstekingen zijn. En dat heeft zijn vruchten afgeworpen.

Tot 2010 kwam slechts een derde van de mensen met RA binnen twaalf weken bij de reumatoloog terecht. Dankzij de inlooppoli is dit aantal verdubbeld. De helft van de mensen die zich meldt bij deze poli heeft daadwerkelijk een gewrichtsontsteking (artritis). Zij worden daarna jaarlijks gevolgd in de EAC.”

Nog veel meer inzichten

In de EAC worden inmiddels meer dan 4.600 mensen met reuma gevolgd. Sommigen dus al 30 jaar lang. “Dat is echt heel bijzonder. Deze mensen bezoeken de kliniek ieder jaar een of twee keer. Ze vullen vragenlijsten in, hun bloed wordt onderzocht. Dat is voor artsen en onderzoekers zó waardevol. Wij kunnen daar heel veel van leren”, vertelt de reumatoloog.

Deelnemer van het eerste uur

Wil van Es (71) was in het voorjaar van 1993 een van de allereersten die zich bij de EAC meldde. Al ruim dertig jaar doet ze mee aan het onderzoek van het LUMC en worden haar reumaklachten gevolgd.

Wat zijn we precies nog meer te weten gekomen over de ziekte dankzij deze grote berg met onderzoeksgegevens?  Annette van der Helm vertelt over de zoektocht naar zogenaamde markers waarmee je kan voorspellen of iemand met nog onduidelijke gewrichtsontstekingen ook daadwerkelijk reuma krijgt. “We hebben ons toen gericht op de zogeheten ACPA-antistoffen. We ontdekten destijds dat mensen die ACPA-positief zijn, vaker reuma ontwikkelen en een ernstiger ziektebeloop hebben dan mensen zonder ACPA-antistoffen. Twintig jaar geleden was dit echt een belangrijk nieuw inzicht.”

Verbeterde behandelingen, maar niet voor alle mensen met RA

Op dat punt is er overigens wel wat veranderd, vervolgt Van der Helm: “De behandeling van RA is namelijk door de jaren heen verbeterd. Maar uit onze studies en analyses blijkt dat eigenlijk vooral de ACPA-positieve groep daarvan heeft geprofiteerd. Voor de RA-patiënten zonder deze antistoffen is de ziektelast hetzelfde gebleven.”
Ze legt uit: “Deze twee subgroepen van patiënten zijn echt heel verschillend. Hun ziekte verloopt ook echt anders. We weten nog steeds niet goed hoe dat kan. De komende jaren zullen we daar verder mee gaan. Want we willen de ziektelast ook voor de ACPA-negatieve groep verlagen. Deze groep neemt namelijk toe. Waarom? We worden ouder en juist deze vorm van RA zie je vaker bij ouderen.”

Dit vonden we op MRI-beelden

Er zijn nog meer belangrijke stappen gezet op het gebied van vroegdiagnostiek. In de periode 2010 – 2021 heeft de EAC gewrichten bestudeerd met behulp van MRI. “Uit deze analyses kwam een nieuwe ‘marker’ naar voren. Op de MRI-beelden werd gezien dat bij vrijwel alle mensen met RA sprake is van tenosynovitis, een ontsteking in het synoviaal weefsel rond de pees. Mensen met een verdenking op RA kunnen we hier dus in een vroeg stadium op screenen.  Het vaststellen van tenosynovitis is voorspellend voor het ontwikkelen van RA.”

Nieuwe snelle, scanmethode

De afdeling werkt ondertussen aan een nieuw, korter MRI-onderzoek. “We onderzoeken  een scanmethode die maar 6 minuten duurt en waarbij geen contrastvloeistof hoeft te worden ingespoten bij mensen. Dat doen we samen met het Erasmus MC. Zo’n scan is niet alleen patiëntvriendelijker en goedkoper. Misschien kan dit helpen om reuma ook in de toekomst zo vroeg mogelijk te kunnen blijven opsporen, dan zou je zo’n onderzoek zelfs in wijkcentra kunnen laten plaatsvinden.”

Medicijnvrij door snelle start medicatie?

Annette van der Helm heeft nog meer mooie onderzoeksplannen voor het EAC. We willen dat meer mensen medicijnvrij worden. We weten namelijk uit ons patiëntenbestand dat er mensen zijn met RA die zonder DMARD’s* kunnen. We kunnen alleen niet goed voorspellen bij welke mensen dit wel en niet succesvol is op de lange termijn. Kun je door vroeg met medicatie te starten uiteindelijk zonder medicatie?

Van der Helm en collega’s in het LUMC hopen dat er bij een volgend lustrum belangrijke stappen zijn gezet die ervoor zorgen dat reuma uiteindelijk kan worden voorkomen of gestopt.

Waarom ReumaNederland onderzoek naar vroege diagnose zo belangrijk vindt

Mensen met beginnende (reuma)klachten moeten zo snel mogelijk een goede diagnose en de juiste zorg krijgen. Zodat ze weten waar ze aan toe zijn en onnodige gezondheidsschade kan worden voorkomen.