Wat is….?

Lees hier de betekenis van woorden die je vaak tegenkomt bij het lezen van de informatie over reuma:

Een gewricht is het ‘scharnier’ tussen twee botten. Je hebt in je lichaam veel gewrichten: in je knie, je elleboog of je schouder. Door een gewricht kun je bewegen.

 

Kraakbeen is een dun laagje spons-achtig bot. Het zit aan het uiteinde van je bot. Kraakbeen helpt je om soepel te bewegen

.

Bij een ontsteking heb je een warm gevoel op een plek in je lichaam. Vaak heb je ook pijn en is die plek rood en dik. Mensen met reuma hebben vaak ontstekingen in de gewrichten.

Artritis betekent: ontsteking in je gewricht. Het heet ook wel: ‘gewrichtsontsteking’. Bij artritis wordt je gewricht dik, voelt warm aan en doet pijn.  Veel mensen met reuma hebben last van artritis. Soms raakt het gewricht hierdoor vanbinnen beschadigd.

Artrose is een vorm van reuma. Het betekent dat je gewricht stijf is en pijn doet. Soms is je gewricht ook wat dikker. Je kan moeilijk bewegen met dat gewricht. Dat komt doordat het laagje kraakbeen dat op je botten zit dunner wordt. En het wordt brokkelig. Hierdoor buigt je gewricht niet meer soepel.

De dokter kijkt eerst goed waar je last van hebt. Hij laat bijvoorbeeld je bloed nakijken. Dan laat buisjes bloed afnemen in het laboratorium. Of hij laat een röntgenfoto maken.

Als de dokter alles goed bekeken heeft, weet hij meestal  wat je hebt. Dat heet een diagnose. Soms is dat een moeilijk woord. Vraag aan je dokter om meer informatie over jouw ziekte.

Een röntgenfoto is een foto van de binnenkant van je lichaam. De dokter kan daarop zien hoe je botten eruitzien.

Een laboratorium is een plek waar mensen door een microscoop kijken. Of een ander apparaat gebruiken. Ze doen onderzoek. Bijvoorbeeld naar bloed. Ze kijken hoe de stofjes in jouw bloed er uitzien. Soms zien ze iets wat anders is dan gewoon. Wat ze zien laten ze aan de dokter weten. Die stelt daarmee de diagnose. Zodat hij jou een medicijn kan geven. Of je bijvoorbeeld verwijst naar een fysiotherapeut.

Een medicijn heet ook wel: ‘geneesmiddel’. Een medicijn krijg je van de dokter. Die geeft het door aan de apotheek. Je haalt het op bij de apotheek.

Drukwerk

Het is meestal een pil. Soms is het een injectie, een infuus of een zalf. Een medicijn zorgt dat jij je beter gaat voelen. Soms is dat niet gelijk zo. Dan duurt het een tijdje. Of je krijgt er last van. Dat heet ‘een bijwerking’. Een voorbeeld van een bijwerking is buikpijn.

Een apotheek is de winkel waar je je medicijn ophaalt. Je arts heeft dit al met de computer doorgegeven of je geeft je  recept af aan de balie. Dan moet je meestal even wachten en daarna krijg je jouw medicijn.

De apotheker vertelt jou hoe je het medicijn gebruikt. En wanneer. Je moet soms betalen. Soms hoeft dat niet. De apotheker weet veel over medicijnen. Heb je een vraag? Stel hem. De apotheker weet vaak het antwoord.

Een injectie is een buisje met daarin een medicijn. Aan het uiteinde zit een naald. Aan de andere kant zit een duw-pennetje. Als jij een injectie krijgt, gaat de naald in je huid. Daarna spuit je het medicijn naar binnen. Soms geeft de dokter of de verpleger je een injectie. Soms doe je dat zelf.

Een infuus is een zakje met daarin een vloeistof. Uit het zakje komt een slangetje. Dat slangetje gaat met een naaldje in je onderarm. Met een infuus krijg je een medicijn in je lichaam. Dat gebeurt in het ziekenhuis.

Als je pijn krijgt of je niet lekker voelt door een medicijn, dan heet dat ‘een bijwerking’. Een voorbeeld is buikpijn nadat je een pil hebt genomen. Vertel het aan je dokter als je last hebt van een bijwerking.

 

Soms krijg je een operatie aan je gewricht. Bijvoorbeeld als de pijn heel erg is en je kan je gewricht moeilijk gebruiken. Bij een operatie repareert de dokter je gewricht vanbinnen. Of hij zet er een kunstgewricht in.  Een operatie gebeurt in het ziekenhuis. Na de operatie moet je vaak nog een of een paar dagen in het ziekenhuis blijven. Er zijn verschillende soorten operaties. Vraag aan je dokter wat voor operatie je krijgt.

Prothese heet ook wel ‘kunstgewricht’. Een prothese is vaak van metaal.

Een prothese kan op verschillende plekken in jouw lichaam komen: in je knie, je heup of in je schouder.

 

Fysiotherapie betekent dat je hulp krijgt van een fysiotherapeut om makkelijker te bewegen. En om minder pijn te hebben bij bewegen. Of om fitter te worden.

Je doet bijvoorbeeld oefeningen. En je krijgt tips hoe je kan bewegen.

Fysiotherapie sessie bij Reade.

Een hulpmiddel is een ding dat jou helpt om iets te doen dat je anders niet goed kan. Zoals een boterham smeren met bestek dat een hoekje maakt.  Of een pot-opener.

Je koop hulpmiddelen bij huishoudelijke winkels. Of bij een ‘hulpmiddelenwinkel’.

Aangepast bestek