Kunnen reumatologen en klinisch immunologen straks van tevoren weten welk medicijn het beste werkt bij iemand met artritis psoriatica? Wel als het aan de onderzoekers van afdeling reumatologie in het UMC Utrecht ligt. Hier loopt nu – onder leiding van dr. Marloes Heijstek (links), internist-allergoloog / immunoloog, en prof. Floris Lafeber (rechts), hoogleraar experimentele reumatologie – een medicijnonderzoek onder 160 patiënten met deze vorm van reuma.

Artritis psoriatica is een chronische aandoening waarbij mensen ontsteking krijgen van de huid en van gewrichten. Net als veel andere vormen van ontstekingsreuma ontstaat artritis psoriatica doordat het afweersysteem het eigen weefsel aanvalt (auto-immuunziekte).

Weten wat er misgaat in het afweersysteem

Het onderzoek van de afdeling Reumatologie & Klinische Immunologie van het UMC Utrecht in samenwerking met een groot aantal andere afdelingen Reumatologie binnen Nederland loopt voorop in een nieuwe manier van kijken naar deze auto-immuunziekte. Op dit moment is het nog zo dat de behandelend arts op basis van klachten en bloedonderzoek bepaalt welke vorm van reuma iemand heeft. Op basis daarvan wordt een behandeling gestart die past bij die vorm van reuma. De onderzoekers in het UMC Utrecht streven naar een ander systeem om zo patiënten veel gerichter te kunnen behandelen. Ze willen dat de behandelend artsen in de toekomst kunnen zeggen: ‘Dit is wat er precies misgaat in het afweersysteem en daar hebben we specifiek dit medicijn voor.’

Medicijnonderzoek geeft waardevolle gegevens

Het grote medicijnonderzoek onder 160 mensen met artritis psoriatica dat door het UMC Utrecht in samenwerking met verschillende andere ziekenhuizen is vormgegeven, past binnen de nieuwe manier van denken over de behandeling van reumatische ziekten. Met de gegevens uit dit TOFA-PREDICT onderzoek, willen ze kunnen voorspellen welke patiënten met artritis psoriatica het beste reageren op welk medicijn. Dat is precies wat onderzoekers in de toekomst over steeds meer aandoeningen willen weten. Dit onderzoek kan heel waardevolle gegevens opleveren, die mogelijk ook voor andere vormen van reuma kunnen worden gebruikt.

Één jaar lang gevolgd

De deelnemers aan TOFA-PREDICT worden één jaar lang gevolgd tijdens hun behandeling van artritis psoriatica. Zij krijgen één van de volgende drie medicijnen: tofacitinib, methotrexaat of etanercept (een TNF-alfa remmer). Als het medicijn binnen 16 weken niet aanslaat, wordt met een van de andere medicijnen  gestart. Door van deze patiënten verschillende ‘markers’ van de ziekte te meten, proberen de onderzoekers het effect van de verschillende behandelingen te kunnen voorspellen. Deze markers bestaan uit vragenlijsten, verschillende vormen van bloedonderzoek en beeldvorming zoals röntgen en MRI.

‘Streepjescodes’ vinden

Al deze gegevens van vragenlijsten, bloedonderzoek en beeldvorming worden geanalyseerd en samengebracht in één model dat het effect van de behandeling moet voorspellen. Het doel is om per persoon de ‘streepjescode’ te vinden die aangeeft wat er aan de hand is in het immuunsysteem. Daarna wordt die streepjescode aan een geschikt medicijn gekoppeld. Dan weten we in de toekomst dat alle patiënten met ‘streepjescode’ X baat hebben bij medicijn X, en patiënten met streepjescode Y baat hebben bij medicijn Y.

Direct het juiste medicijn

Als de onderzoekers uit het UMC Utrecht weten wie welk medicijn moet krijgen, hoeven mensen met reumatische ziekten niet eerst verschillende medicijnen uit te proberen totdat er eentje aanslaat. Deze moeizame beginfase in de behandeling van reumatische ziekten kan heel vervelend zijn voor de patiënt en de kans op gewrichtsschade neemt toe. Met de kennis die in TOFA-PREDICT wordt opgedaan, willen de onderzoeker ontstekingsreuma beter vaststellen en beter behandelen.