‘Mijn team en ik hebben de resultaten van 4 verschillende volgorden van behandelen onderzocht. Aan ons Behandel Strategie (BeSt)-onderzoek deden ruim 500 mensen mee bij wie reumatoïde artritis (RA) net was ontdekt. We hebben deze patiënten 10 jaar lang gevolgd. Twee groepen patiënten werden in eerste instantie met 1 middel behandeld. Dat noemen we monotherapie. Twee andere groepen begonnen meteen met een combinatietherapie van verschillende reumaremmers.’

500_reneacuteeallaartportret

Met welke middelen werden de patiënten behandeld?

‘Patiënten in groep 1 werden allereerst met methotrexaat (MTX) behandeld. Bij onvoldoende effect kregen zij een andere reumaremmer. Eerst sulfasalazine, daarna leflunomide. Hielpen deze middelen afzonderlijk ook nog onvoldoende, dan kregen deze patiënten een combinatie van MTX en de biological infliximab. Ook de patiënten in groep 2 kregen in eerste instantie MTX. Zij kregen er medicijnen bij als dat niet voldoende hielp. Eerst werd sulfasalazine erbij gegeven, daarna hydroxychloroquine en toen nog prednison. Pas als dat niet hielp, volgde de combinatie van MTX en infliximab. Patiënten uit groep 3 kregen een combinatie van methotrexaat, sulfasalazine en prednison en groep 4 kreeg een combinatie van methotrexaat en infliximab.’

Wat gebeurde er met de patiënten die deelnamen aan het onderzoek?

‘Elke 3 maanden werden de deelnemers onderzocht. Aan de hand van bloedonderzoek en het aantal gezwollen en pijnlijke gewrichten werd dan gemeten hoe actief de reuma op dat moment was. We noemen dat de ziekteactiviteitscore of disease-activity score (DAS) in het Engels. Als de ziekteactiviteit en dus de ernst van de aandoening in 3 maanden tijd niet was verbeterd, paste de reumatoloog de behandeling aan.’

Mensen met RA adviseer ik om altijd bij hun reumatoloog te vragen naar de ziekteactiviteitscore, de DAS. Gaat die niet snel genoeg omlaag, dan moet de behandeling worden aangepast.
Dr. Renée Allaart Reumatoloog en onderzoeker LUMC Leiden

Welke verschillen heeft u ontdekt tussen de groepen patiënten?

‘Het belangrijkst om te vermelden is dat patiënten die meteen met een combinatie van reumaremmers werden behandeld, het snelst vooruitgingen en dat de medicijncombinatie niet veel verschil maakte. Zowel patiënten uit groep 3 als groep 4 hadden snel lagere ontstekingswaarden in het bloed en minder ontstoken gewrichten, vaak al binnen 3 maanden. Bij patiënten die in eerste instantie met 1 middel werden behandeld, kon het wel een jaar duren voordat de ziekteactiviteit voldoende onderdrukt was.’

Heeft u nog andere verschillen gezien?

‘De patiënten die zo snel reageerden op een combinatie van medicijnen, konden die vaak afbouwen, terwijl patiënten die langzamer reageerden op monotherapie in de loop van de tijd steeds meer medicijnen nodig hadden. Maar, na 10 jaar valt vooral op dat het consequent aanpassen van de medicijnen aan de ziekteactiviteit in alle groepen dezelfde voordelen heeft. Patiënten hebben veel minder gewrichtsschade dan vroeger. Ze hebben daarom veel minder beperkingen in hun dagelijkse activiteiten. Een heel positief effect is ook dat de kans op hart- en vaatziekten fors omlaag gaat. Dankzij deze nieuwe manier van ‘strak’ behandelen, leven mensen met RA nu net zo lang als de gemiddelde Nederlander.’

Wat is uw advies aan reumatologen en patiënten?

‘Op basis van ons onderzoek adviseer ik reumatologen om altijd te beginnen met een combinatie van reumaremmers en een middel als prednison. Als de ziekteactiviteit goed is onderdrukt, kunnen de medicijnen ook weer worden afgebouwd. Maar zolang de ziekteactiviteit niet is onderdrukt, moet de reumatoloog de medicijnen blijven aanpassen.

Mensen met RA adviseer ik om altijd bij hun reumatoloog te vragen naar de ziekteactiviteitscore, de DAS. Gaat die niet snel genoeg omlaag, dan moet de behandeling worden aangepast. Er zijn veel middelen beschikbaar en uw reumatoloog zal met u overleggen welke keuze voor u op dat moment het meest geschikt is en wanneer u weer kunt proberen te stoppen.’