Op de operatietafel

  • Op dit moment hebben 1,5 miljoen mensen in Nederland artrose. Bij het merendeel gaat het om knieën en heupen. Als je bedenkt dat daar tot 2040 jaar nog ruim een miljoen mensen bijkomen, dan kun je je voorstellen wat dat betekent op de operatietafels.
  • In 2019 waren er voor artrose 56.000 ziekenhuisopnamen, voor het grootste deel in verband met gewrichtsvervangende operaties. En deze cijfers stijgen de laatste jaren gestaag.
  • In 2020 werden er 36.817 heupprothesen geplaatst en 26.811 in de knie.

Protheses steeds beter

De prothesiologie heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt de afgelopen jaren, vertelt orthopedisch chirurg Lodewijk van Rhijn: “De protheses worden steeds mooier en beter, qua materiaal en techniek. Ooit werden ze met lijm bevestigd, nu gebruiken we ongecementeerde protheses die als het ware vastgroeien op het bot. De operaties zelf raken ook verder verfijnd: de protheses zullen steeds meer computergenavigeerd worden ingebracht.”

De nadelen van jong opereren

Mede daardoor veranderde ook de doelgroep voor kunstgewrichten, vervolgt de orthopeed. “Vroeger kwamen mensen pas met een jaar of zeventig in aanmerking voor een prothese-ingreep. Die leeftijd werd steeds jonger. Nu kan het zo nodig ook al met vijftig jaar. Maar daaraan kleven ook nadelen. Een kunstgewricht dat al op jonge leeftijd wordt ingebracht, zal ook langer en intensiever worden gebruikt. Hierdoor is de kans op slijtage vanzelf groter, en daarmee de kans op een herhaaloperatie. En we weten dat zo’n tweede operatie vaak minder goed lukt.”

We moeten de lijn afbuigen

Kortom, zegt de orthopedisch chirurg: “Protheses zijn een prachtige oplossing die ontegenzeggelijk de kwaliteit van leven van veel mensen flink verbetert. Maar mensen worden ouder. En de leeftijd van plaatsen wordt jonger. Er komt dus een golf patiënten op ons af, ouderen én mensen van tussen de dertig en zestig. Die scherp stijgende lijn moet niet lineair worden, die moeten we echt zien af te buigen. Daarom moeten we nu volop inzetten op alternatieve, gewrichtsbesparende behandelingen en preventie.”

Kniedistractie en kraakbeentransplantatie

Van Rhijn wijst bijvoorbeeld op de studies die nu lopen naar kniedistractie. Bij deze ingreep wordt het gewricht voor zes weken een klein stukje uit elkaar getrokken met een speciaal frame. Het beschadigde kraakbeen in het kniegewricht wordt dan een tijdje niet meer belast. De eerste onderzoeken laten zien dat hiermee kraakbeenherstel in gang gezet wordt, waardoor je plaatsing van een prothese met vele jaren kan uitstellen. Daarnaast wordt er volop ingezet op kraakbeentransplantaties. Er lopen in Nederland veel onderzoeken op beide terreinen, waaraan ook ReumaNederland flink bijdraagt.

Artrose is geen slijtage, het is een chronische ziekte

Lodewijk van Rhijn onderstreept daarnaast het belang van voorlichting. “Artrose wordt helaas nog te vaak gezien als ‘een beetje slijtage’ dat nu eenmaal hoort bij het ouder worden. En dát is het dus niet. We moeten mensen er écht van bewust maken dat artrose een ziekte is; een chronische ziekte van het gehele gewricht. Niet alleen het kraakbeen, ook het bot, het slijmvlies, de gewrichtsvloeistof … alles gaat meedoen.”    

Kraakbeen is geen bot; het werkt veel complexer

Kraakbeen is helaas geen bot, stelt de orthopeed. “Over de botten weten we best veel. Ze zijn goed doorbloed en kunnen zich prima herstellen na bijvoorbeeld breuken. Botten zijn ook goed zichtbaar te maken met röntgen. Bij het kraakbeen in de gewrichten ligt dat allemaal veel complexer.”

“Eigenlijk weten we nog weinig van de fysiologie en pathologie””, vervolgt hij. “Kraakbeen is bijvoorbeeld niet doorbloed en allerlei factoren in het gewricht beïnvloeden elkaar over en weer. Bij artrose zie je bijvoorbeeld dat het bot onder het gewricht uitsteeksels in het gewricht kan maken en dat de gewrichtsvloeistof verandert: het is een vicieuze cirkel. We weten nog steeds niet of en hoe het lichaam dit weer in balans krijgt.”

“Maar we weten wél dat voorkómen of er vroeg bij zijn kan helpen”, benadrukt de orthopeed. “Dan moet je denken aan meer en beter bewegen, minder overgewicht, een behandeling van sportletsels, dat soort dingen.”

Bewegen, de wijken in

Ook daarom moet het belang van leefstijl en bewegen volgens de arts veel beter worden onderstreept. Want bewegen is goed voor het hele lichaam, maar zeker voor de gewrichten en spieren. “En dat moeten we niet alleen vertellen aan mensen, maar ook aanbieden. We moeten letterlijk de wijken in. Wandelroutes creëren bijvoorbeeld. Beweeghuizen opzetten. Tegelijkertijd zou het goed zijn als het bewegingsapparaat maatschappelijk gezien weer meer aandacht krijgt. Scholen, maar ook jeugdartsen en sportverenigingen bijvoorbeeld, zouden meer moeten kijken naar hoe we staan, zitten, lopen en onze gewrichten belasten.”

Een artrosetest zoals bloeddruk meten

Tot slot wijst Van Rhijn op het belang van vroegdiagnostiek, ook een van de belangrijkste pijlers binnen ReumaNederland. “Het zou mooi zijn als er straks tests komen die artrose in een vroeg stadium aantonen of voorspellen. Net zoals we mensen nu aanmoedigen hun bloeddruk te laten meten met oog op hart- en vaatziekten. Zo’n soort meting of biomarker zou er ook snel moeten komen voor artrose. Dan kunnen we met nieuwe behandelingen en adviezen zoveel mogelijk voorkomen dat het zo erg wordt dat je al jong een prothese nodig hebt.”